'Ik doe je geen kwaad.' zei een wolvin die uit de bosjes kwam. Het klonk zacht en Latet wist niet zeker of ze de teef moest vertrouwen. Ze ging rechtop staan en hield haar kopje iets scheef. 'Wie ben jij?' Latet schudde haar kopje maar zei niks. Als deze wolvin haar naam niet gaf, zou Latet geen kik geven. Ze bekeek de teef is goed. Ze had een prachtige vacht en haar ogen waren prachtig blauw. Latet wende haar blik af en slikte even waarna ze bot zei: 'Jij eerst.' Latet dacht ongetwijfeld aan vroeger. Hoe ze de zelfde vraag had aan moeten horen door de vele wolven die haar alleen tegen gekomen waren. Ze draaide zich iets om en sloot haar ogen, tilde haar kop iets op en begon zacht haar kopje te schudden. Ze wilde weten hoe de teef zou reageren op die ijdelheid. Latet was niet ijdel, oké soms wel, maar over het algemeen niet. Ze voelde zich wel een beter dan andere, maar wie had dat nou niet? Haar oren waren volledig gericht op de vreemde wolvin. Zolang ze haar ogen niet had, zou ze haar oren moeten gebruiken. Ze likte even haar mond af toen ze de geur van vlees rook. Haar ogen vlogen open en keken zoekend de omgeving rond. Haar buikje rammelde zacht en haar oogjes keken hongerig over de witte grond. Ze liet haar kopje hangen en zuchtte diep. Ze had al een tijdje niks gegeten. En dat zou ook niet snel gebeuren als ze hier bleef, bessen waren hier niet en zelfs als die er waren zou ze niet lang meer leven. Ze begon zacht te grommen en keek de wolvin bedroeft aan. Ze hoopte dat zij misschien een idee had.
[sorry voor de late reactie en de flut post..]